Hoe verklaar je de burn-out epidemie? Wereldwijde burn-out van Pascal Chabot, Franstalig filosoof. Ik vertaal vrij een gedeelte van dit uiterst interessant boekje dat een filosofische en sociologische kijk geeft op het fenomeen burn-out. Zijn probleemstelling en analyse zullen jou misschien ook raken.
Er gebeurt iets…
Je hebt het gezien, op de pechstrook van een autostrade, een wenende vrouw in haar auto. Het was eigenaardig, want haar tranen leken niet te stoppen. Niets hield ze tegen. Het was alsof heel haar lichaam leegliep, dat ze een onmogelijk gemoedstoestand uitspuwde, onmogelijk om het bij te houden. Haar handen beefden, ze schudde in de autostoel. En in haar blik vermengde onbegrip zich met angst.
Tranen, noemt men het wasmiddel van gevoelens. Maar deze tranen maakten niets schoon. Ze maakten stuk. Een bries van verdriet maakte een nochtans evenwichtige vrouw, stuk. Ze leek te verdrinken in zichzelf. Dat lichaam, die auto, dat leven , opeens leek alles compleet nutteloos en onoverkomelijk.
Je zou zo’n crisis begrijpen, moest er rouw, breuk of oorlog zijn. Maar geen enkel duidelijk motief verklaarde deze implosie.
Er gebeurt nog iets…
Bijvoorbeeld die man, een veertiger, een uur lang, zat hij immobiel voor zijn computer. Met open mond, opengesperde hallucinerende ogen, hij leek versteend. Hij was de dag begonnen met enkele cijfers te checken in de boekhouding. Toen werd het zwart, een leegte met vele dieptes, een afwezigheid die als krankzinnig leek.
Toen hij wou opstaan, gehoorzaamde zijn rug niet meer. Van het bekken tot zijn schouders, een ongekende stijfheid, hield zijn wervelkolom immobiel. Er was een ambulance nodig om hem af te voeren in het bijzijn van zijn ontstelde collega’s. Drie maanden lang bleef hij liggen, in het half donker zoekende naar slaap. Hij die vroeger zijn mails elke tien minuten nakeek, begon te bibberen als je nog maar de naam van zijn bedrijf uitsprak.
Er gebeuren rare dingen het doel van dit boek is om het filosofisch te bekijken, filosofie wil trachten te begrijpen wat er gebeurt in ons tijdperk van excessen.
Het burn-out syndroom is niet enkel een persoonlijk probleem. Het lijkt eerder gelinkt aan de kwestie van progressie, van technologie en vele behoeften die onze tijdsperk van experimenten doorkruisen.
In de tijdsgeest lezen we tekenen van een eigenaardige frenesie, tegelijkertijd spannend en angstaanjagend. Mensen zien hoe hun “tools” hen veranderen. Het systeem drukt zijn stempel op hun mentaliteit en hoop.
Met burn-out, krijgt de ongerustheid, opgewekt in deze tijd, een gezicht.
Filosofie wordt geboren uit verwondering. Maar niets lijkt meer verrassend dan het contrast, van deze klinische casussen, tussen een normaal leven, zelfs een aangenaam leven en de grote van hun decompensatie.
Want die vrouw die huilt aan haar stuur, of die geparalyseerde manager voor zijn computer zijn prototypes van de meest trouwe supporters van de waarden van de eenentwintigtigste eeuw: gediplomeerd, opgevoed, enthousiaste medewerkers, zij zijn de ijverige steunpilaren van de huidige levenswijze. Het is door hun hard werken, meer dan veertig uur per week, dat het systeem stand houdt, en toch zijn zij het die instorten.
Burn-out is een ziekte van de beschaving. We putten de aarde uit. De biosfeer wordt getransformeerd in een “resource” of hulpbron. Onze houding naar de natuur toe is niet meer beschouwelijk maar is er een van exploitatie. We zoeken wat ons van profijt kan zijn en zetten zo onze stempel op de hele planeet.
Die uitputting neemt tegenwoordig nieuwe vormen aan. Hij tast personen aan die, in de Westerse landen, leken beschermd te zijn van de negatieve gevolgen van de vooruitgang. De ontwerper wordt slachtoffer, ondergaat de gevolgen van de exploitatie mentaliteit.
Voor sommigen was het voorspelbaar, de techno-kapitalistische logica is wereldwijd en zijn gevolgen kunnen niet anders zijn dan universeel. Maar voor anderen is het een verrassing.
Omdat ons een betere wereld werd beloofd. Als je ideologen van de jaren 60 erop naleest, ben je getroffen door het optimistisch klimaat waarmee ze naar de technologische ontwikkelingen keken. Machines maken ons vrij van het vele werk. Zij zullen zwoegen in onze plaats. Ze zullen ons toestaan om meer vrije tijd te hebben , de hoogste handelswaar. Dat was de maatschappij van de vrije tijd, de laatste gekende versie van de mythe van het aards paradijs die stranden en auto’s beloofde.
Het leek een evenwichtig pact: het individu accepteert meer technologie, die zijn gewoonten zou veranderen en dwingen om bepaalde aanpassingen te doen, maar hij zou zijn werk verlicht zien, met betere bescherming en de vrijheid om zijn eigen verlangens na te streven.
Het was de moeite waard en we moeten er geen spijt van hebben. Maar wat we vandaag vaststellen is dat die vrije tijdsmaatschappij een paard van Troje was. In zijn zware flanken werd de eis van een nieuwe slavernij verborgen. Alle automaten zijn minder onafhankelijk dan gedacht. Ze hebben ons nodig, onze machines. Die computers die voor ons zouden rekenen hebben ons nodig, 10 uur per dag, zitten we voor het scherm. De communicatie legt constant beslag op ons. De tijd accelereert. De complexiteit van het systeem verdooft ons. En die vrije tijd is dikwijls kostelijk vermaak. Natuurlijk zijn er de mooie stranden met de weelderigheid van plasma tv’s met hoge resolutie.
In deze context moeten we professionele uitputting plaatsen. Als je sommige kaders en medewerkers hun kantoren ziet verlaten; spierwit , omdat ze uitgewrongen werden door een systeem waar ze geen controle meer over hebben, dan kan je niet anders denken dan dat ze zich verraden voelen.
De hoop was groot, de ontgoocheling is bitter. Ze ondergaan wat we nu allen kennen: de toenemende macht van het productie regime, de acceleratie van de deadlines, de steeds meer intense stress, de algemene inzet van controle instrumenten, de harde dwang. Dat is het zware losgeld dat de vrijetijdsmaatschappij , die we vooral kennen in de publiciteit, betaald.
Maar die aanwending van technologie is geen spontaan proces. Ze wordt ondersteund door een economische redenering die zoekt alle rendementen te optimaliseren. In deze tijd van crisis is haar geweld zeer groot. De mondiale concurrentie verplicht om kosten te drukken en om op mensen te beknabbelen. Hallucinante management methodes worden uitgevonden. Ze verplichten, controleren, zetten druk en creëren verklikkers en verbreken de solidariteit. De mens is een ‘resource’ een ‘hulpbron’ die wordt uitgeput, van alle energieën, zweet en tijd. Hij is sowieso overtollig en dus vervangbaar.
Dus duikt er een effect op dat alle humanisten trachtten te verbannen, maar door sommigen wordt het geëxploiteerd: angst. Het is eigenaardig om tegenwoordig voor de betonnen gebouwen met hun grote glaspartijen tussen gerobotiseerde productielijnen, angstige, bezorgde blikken te zien. Deze zijn het symbool van een regressie. Hoeveel glimlachende mensen zie je uit kantoren komen?
Wat is burn-out anders, dan een gevolg van deze ongebreidelde regimes? De symptomen van vermoeidheid, vrees, chronische stress, depersonalisatie en het gevoel om in competentie te verliezen . Deze zijn het portret van mensen die teveel hebben gegeven, zonder te ontvangen wat ze nodig hadden. Ze vergaten zichzelf, soms ook omdat ze geen andere keuze hadden. Het syndroom is zeer persoonlijk en hangt in een mistgordijn met onduidelijke belijning en andere kenmerken naargelang het individu. De factoren zijn divers en toch te groeperen in verschillende categorieën als je naar het individu kijkt: het ademtekort van het perfectionisme, de uitputting van het humanisme, de koers voor erkenning, zonder alle specifieke problemen te vergeten waar vrouwen mee geconfronteerd worden.
Commentaar van de blogger:
Ik vond deze tekst zeer veelzeggend en verklarend, hij zoog me mee. Een pluim voor Pascal Chabot.
De oplossingen die hij voorstelt in zijn boek “global burn-out” kan je op maatschappelijk niveau situeren maar hij suggereert ook een oplossing die overeenkomt met de coaching aanpak van innercompass.be, namelijk een individu te laten geboren worden, na zijn burn-out, die minder trouw is aan het systeem , maar meer weet en in akkoord handelt met zijn eigen zijn en zelfrealisatie. Indien we dat ook preventief kunnen doen, scoren we natuurlijk dubbel en wordt veel leed vermeden.
Geef een reactie